The Duke of Brabant arrived late to the Battle of Agincourt 1415, and
in his eagerness to reach the field, he dressed in improvised armour
and wore a surcoat made from a trumpeter's flag. He fought valiantly
but was captured.
He was executed along with the rest of the prisoners ordered by Henry
V of England, the English being unaware of his high status and ransom
value.
The execution was carried out as the much smaller English force found
itself stretched to its limits, guarding prisoners with the battle still
not won.
A counterattack on the King's baggage train (guarded only by women and
children) is thought to have driven King Henry to the decision, thinking
he was being attacked from the rear and some chroniclers have given
Brabant's belated charge as this very cause, adding to the Duke's chivalric
but tragic final story (see "Agincourt", J. Barker 2005).
Subsequently the executions stopped immediately the attack was seen
to falter.
He married at Arras on 21 February 1402 Jeanne de St. Pol (d. 1406),
daughter of Waleran III of Luxembourg, Count of Ligny and Saint-Pol.
Johanna van Saint-Pol (gestorven 1407) was een dochter van Walram III
van Luxemburg-Ligny en van Maud Holland, dochter van Eduard de Zwarte
Prins.
He married again at Brussels, on 16 July 1409, Elisabeth of Görlitz,
duchess of Luxembourg (November 1390 – 8 August 1451), daughter
of John, Duke of Görlitz. Elisabeth
van Görlitz (Horovice in Bohemen, november 1390 - Trier, 3 augustus
1451), een kleindochter van Karel IV, keizer van het Heilige Roomse
Rijk der Duitse Natie, was hertogin van Luxemburg van 1411 tot 1443,
doordat zij Luxemburg 'in pand' kreeg van de afgezette Rooms-koning
Wenceslaus. Toch regeerde zij niet de hele tijd, aangezien ze tweemaal
getrouwd is geweest en haar echtgenoten als regerende hertogen liet
optreden.
Elisabeth, die ook de titel 'Hertogin van Görlitz' droeg, als dochter
van hertog Johan van Görlitz, bracht haar jeugd in Praag door,
onder voogdijschap van haar oom, Rooms-koning Wenceslaus (tevens koning
Bohemen als Wenceslaus IV).
Haar eerste echtgenoot, Antoon, was tevens hertog van Brabant en Limburg.
Hij was de tweede zoon van Filips de Stoute en Margaretha van Male.
Voordat hij Elisabeth in 1409 huwde, was hij getrouwd geweest met Johanna
van Saint-Pol, maar die was in 1407 overleden.
Na de dood van haar eerste man, in 1415, hertrouwde Elisabeth in 1418
met Jan van Beieren, tevens de prins-bisschop van Luik.
Deze zoon van graaf Albrecht van Holland maakte tegenover gravin Jacoba
van Beieren van Holland aanspraak op Holland, maar overleed in 1425
kinderloos.
Na het overlijden van Jan had ze moeite haar gezag te handhaven en stelde
daarom hertog Filips de Goede van Bourgondië in 1441 aan als ruwaard.
In 1443 deed zij afstand van Luxemburg, in ruil voor een lijfrente.
Luxemburg werd toen ingelijfd bij de Bourgondische erflanden en Filips
de Goede volgde haar op als hertog 'bij verpanding'.